Hoe moet je typen?

Bij het typen moeten de vingers op de home-rij van het toetsenbord worden geplaatst, dit is de rij toetsen waar de letters ASDF en JKL; zich bevinden.

De linkerhand moet de pink op de toets A hebben, de ringvinger op de toets S, de middelvinger op de toets D en de wijsvinger op de toets F.

De rechterhand moet de wijsvinger op de toets J hebben, de middelvinger op de toets K, de ringvinger op de toets L en de pink op de puntkomma ;.

De duimen moeten rusten op de spatiebalk, die zich onderaan het midden van het toetsenbord bevindt.

Bij het typen moeten de vingers vloeiend van toets naar toets bewegen, zonder ze te hoog op te tillen van het toetsenbord. Het is ook belangrijk om een lichte aanraking op de toetsen te houden, met genoeg druk om de toetsaanslagen te registreren zonder onnodige belasting van de vingers.